Opdracht 9: Kleuren in de seizoenen 

De geschiedenis

Er zijn 4 seizoenen; zomer,winter, lente, herfst. Elk seizoen heeft zijn eigen kleuren, kenmerken en bloemen of planten. Ook bepaalde dieren zien wij niet elk seizoen, denk maar aan de gierzwaluw. De gierzwaluw komt begin mei terug uit Afrika, een tocht van ongeveer 7000 kilometer, krijgt hier zijn jongen en verlaat het land weer begin augustus om terug te vliegen naar Afrika. Heel zijn leven komt de gierzwaluw niet aan de grond. Hij hangt aan huizen, bomen, etc. en doet dus alles in de lucht. Het broeden van de eitjes is de enge tijd dat hij 'aan de grond' zit.

De opdracht

Laat zien welke kleuren de seizoenen hebben en de kleuren zich afwisselen. Bedenk zelf de uitvoering!

De materialen

Overleg met de docent wat je nodig hebt. Is iets niet voorradig, dan kan je de les beter de volgende keer doen.

Het stappenplan

  • Bedenk hoe je de opdracht gaat uitvoeren
  • Over leg de materialen met de docent
  • Verzamel de materialen
  • Ga aan de slag
  • Ruim alles netjes na afloop weer op

Maak jouw eigen website met JouwWeb